Taal is nooit neutraal: hoe woorden ons advieswerk sturen
- jorritstevens
- 26 jul
- 3 minuten om te lezen
Inleiding
We denken vaak dat taal slechts een middel is om informatie over te brengen: een manier om iets uit te leggen, een vraag te stellen of een oplossing te presenteren. Maar taal is nooit neutraal. De woorden die we kiezen, vormen de werkelijkheid waarin we handelen. Ze maken sommige opties denkbaar en sluiten andere uit. In deze blog geef ik daar hele eenvoudige voorbeelden van.
In het adviesvak – waar betekenis, richting en verandering centraal staan – heeft taal een stille, maar enorme invloed. Dat is het vertrekpunt van Denkadviseren [Wat is Denkadviseren?]: een benadering die niet begint bij modellen of oplossingen, maar bij de woorden die we gebruiken. Want in organisaties 'doen we het in taal'.
1. Woorden bouwen werkelijkheid
Wanneer iemand in een organisatie zegt: “We hebben een probleem”, is dat niet hetzelfde als: “We hebben een banaan” of“ We hebben een uitdaging”. Het eerste woord roept spanning op, maakt mensen alert, soms defensief. Het tweede woord wekt verrassing op en het derde opent de mogelijkheid om samen te verkennen.
In Denkadviseren kijken we niet alleen wat er gezegd wordt, maar ook hoe het gezegd wordt. Taal blijkt vaak een verborgen architect van onze werkelijkheid: ze bepaalt welke ruimte we voelen om te bewegen, te veranderen of juist te blijven staan.

2. Framing en macht
Taal is ook een machtsinstrument. Een term als weerstand legt de verantwoordelijkheid vaak bij degene die “tegenwerkt”, terwijl zorg uitnodigt om te luisteren en te begrijpen. Eén woord kan het verschil maken tussen een gespannen gesprek en een gezamenlijk zoeken naar betekenis.
Deze framing gebeurt vaak onbewust: adviseurs gebruiken jargon, managementtaal of populaire termen zonder zich af te vragen welke werkelijkheid ze daarmee oproepen. Denkadviseren nodigt uit tot die bewustwording: welk verhaal maak je groter door het woordgebruik, en welk verhaal maak je juist kleiner?
3. Een praktijkvoorbeeld
Een organisatie vroeg ondersteuning omdat “de teams niet meewerken aan de nieuwe koers”. De dominante woorden in het gesprek waren: weerstand, blokkades, vertraging. De reflex? Meer druk, strakkere planningen, extra sturing.
In plaats daarvan gingen we diezelfde situatie beschrijven met andere woorden, waar we gezamenlijk naar gezocht hebben Niet weerstand, maar zorg om kwaliteit. Niet blokkade, maar verschillende werkelijkheden die naast elkaar bestaan.
De gesprekken veranderden. Teams voelden zich gehoord en werden ook gehoord, het management merkte dat het gesprek minder polariserend werd. Er ontstond ruimte om samen nieuwe stappen te zetten, zonder dat er één model aan te pas kwam.
4. Reflectie voor adviseurs
Wat betekent dit voor adviseurs?
Wees alert op (je) woorden. Ze zijn nooit neutraal; ze brengen altijd een werkelijkheid met zich mee.
Vraag door op taal. Als iemand zegt “we hebben weerstand”, vraag: “Wat maakt dat je dat woord kiest? Kun je het vervangen door een ander woord?” en later misschien "Wat bedoel je met dat woord?"
Experimenteer. Kies eens bewust een ander woord en kijk hoe het gesprek verandert.
Denkadviseren draait niet om het zoeken naar dé oplossing, maar om het openen van nieuwe betekenissen [naar: Leergang Denkadviseren]. Dat begint met taal.
Conclusie
Taal is niet alleen een communicatiemiddel, het máákt werkelijkheid, op zichzelf. Door bewust om te gaan met de woorden die we kiezen en worden gekozen, openen we nieuwe mogelijkheden, andere perspectieven en soms onverwachte oplossingen.
Vraag aan jou:Welke woorden hebben jouw werk ooit compleet veranderd?
Geïnteresseerd? Lees verder op deze pagina's:
(link opent in nieuw tabblad)
Opmerkingen