Ruimte geven als daad: filosofie, ethiek en ontmoeting
- jorritstevens
- 24 apr
- 4 minuten om te lezen
Wanneer iemand zegt: “Dat geeft ruimte,” lijken de woorden eenvoudig. Ze klinken vriendelijk, haast alledaags – alsof iemand je een stoel aanbiedt, een stukje stilte, of simpelweg de tijd gunt. Maar in deze uitdrukking sluimert een filosofisch universum.
Wat bedoelen we eigenlijk als we zeggen dat iets ruimte geeft? Wat is ruimte, filosofisch gezien? En wat gebeurt er werkelijk wanneer ruimte ontstaat?
Wat bedoelen we als we ‘ruimte geven’ zeggen?
Ruimte is meer dan een fysieke leegte tussen muren of lichamen. Filosofisch bezien is ruimte een voorwaarde voor vrijheid, voor ontmoeting, voor het verschijnen van de ander en het zelf. Ruimte is het tegenovergestelde van bezetting – niet alleen ruimtelijk, maar ook existentieel.
“Ruimte geven” betekent: je terugtrekken, jezelf niet centraal stellen, zodat iets of iemand anders tot uitdrukking kan komen.
Het is een daad.Geen passieve afwezigheid, maar een actieve keuze om niet in te grijpen, niet te overstemmen, niet te vullen.Het is een daad van vrijlaten, van het niet bepalen, van het terugnemen van de eigen wil.En precies daarin, in die terugtrekking, ontstaat iets nieuws: het verschijnen.
Ruimte is handelen door niet te handelen
Wie ruimte geeft, handelt. En toch: hij of zij handelt door níét te handelen – althans niet op een manier die het andere overschrijft. Deze paradox is van wezenlijk belang. Want waar er ruimte is, ontstaat mogelijkheid: voor een ander gezichtspunt, voor een emotie die niet meteen getemd hoeft te worden, voor een aanwezigheid die kwetsbaar mag zijn.
Wie ruimte geeft, maakt het mogelijk dat iets verschijnt zonder te worden beheerst.
Filosofie van ruimte: Heidegger, Levinas en Arendt
De fenomenologie, met denkers als Heidegger en Merleau-Ponty, wijst ons op deze diepere laag van ruimte. Voor hen is ruimte niet een lege bak waar dingen zich in bevinden, maar een manier van zijn. Heidegger zou zeggen: ruimte is waar het zijnde zich kan ont-moeten – letterlijk: niet-moeten, niet-gefixeerd, niet ingekapseld.
In dat licht betekent “ruimte geven” dat je de ander laat zijn, in het volle gewicht van dat woord: laten-zijn, zonder ingreep, zonder vormdwang.
Levinas voegt daar iets cruciaals aan toe: ruimte bestaat niet op zichzelf, maar tussen mensen. In de ontmoeting ontstaat de ruimte. Als ik jou ruimte geef, dan doe ik iets wat de mogelijkheid schept voor jouw verschijning. Niet als object in mijn wereld, maar als subject dat mij kan aanspreken. Ruimte is relationeel. Het is het omgekeerde van overheersing.
In die zin is ruimte geven ook een politieke daad. Hannah Arendt laat zien dat ruimte ontstaat waar mensen spreken en handelen – samen, maar niet gelijkgeschakeld. Pluraliteit is pas mogelijk als er ruimte is voor verschil.
“Dat geeft ruimte voor andere visies,” zeggen we dan. Maar impliciet zeggen we: dit voorstel onderbreekt de totalisering. Het biedt een podium aan de ander zonder dat het zelf verdwijnt. Ruimte is nooit leeg: het is gevuld met mogelijkheid, met potentieel conflict, met pluraliteit.
Ruimte geven als mystieke daad: kenosis en leegte
Toch heeft ruimte ook een mystieke dimensie. In de christelijke traditie spreekt men van kenosis: het zich leeg maken opdat iets anders kan komen. Meister Eckhart en later Simone Weil beschrijven ruimte als iets wat ontstaat door innerlijke onthouding – het niet-willen, niet-bezetten.
Het goddelijke of het werkelijke kan pas binnentreden waar de ego-wil zich heeft teruggetrokken. Ruimte is dan niet wat overblijft nadat het ik verdwijnt, maar datgene wat juist door die verdwijning ontstaat.
Ruimte is relationeel – en nooit neutraal
In dit alles wordt duidelijk: ruimte is niet neutraal. Het is nooit zomaar aanwezig. Het is altijd geschonken, veroverd, geopend – of het nu in liefde, in gesprek, in stilte of in strijd gebeurt.
En tegelijk: ruimte kan ook bedreigend zijn. Want waar ruimte is, is onzekerheid. Iets kan verschijnen, maar wat? Iets kan zich tonen – maar ben ik bereid om te kijken?
Dat maakt “ruimte geven” zo'n precieze en kwetsbare daad. Je geeft geen structuur, geen richting, geen antwoord. Je geeft de mogelijkheid dat er iets anders komt dan jijzelf. En dat is misschien wel het moeilijkste wat er is. Want wie ruimte geeft, weet niet wat hij krijgt. Hij weet alleen dat hij niet wil bezitten.
De ethiek van het ruimte geven
In relaties – vriendschappelijk, therapeutisch, professioneel – is dat wat het verschil maakt. De ander voelt zich niet gestuurd, maar ontvangen. Niet opgelost, maar gezien. Niet ingeperkt, maar uitgenodigd. En dat alles begint bij de keuze om níét te spreken, níét te duwen, níét te weten – maar ruimte te geven.
In een wereld die bol staat van meningen, tempo, en optimalisatie, is ruimte geven een daad van verzet. Een zachte revolutie. Geen machtsgreep, maar een machtsafstand. Geen strategie, maar een ethiek.
Ruimte geven is dus nooit neutraal.Het is een filosofisch, existentieel, ethisch én relationeel gebaar.Het is een daad.En in die daad verschijnt – soms onuitgesproken – de ander, het ware, het nog-niet-gekende. Of, zoals René ten Bos het misschien zou zeggen: in stilte, in geste, in stem.
Wil je meer ontdekken over taal, ethiek en ruimte in organisatie en leven?
Lees meer over:
Comments